Samen met haar buurjongetje Tim is Lucy in de tuin aan het spelen. Terwijl ze op de trampoline springen en koppeltjeduiken zien ze strepen in de lucht. Mooie grote strepen kriskras door elkaar. Kijk eens Tim wat een mooie strepen dat zijn. Lucy wijst naar boven. Maar Tim vindt het helemaal niet mooi, hij kijkt verdrietig. Mijn papa zegt dat dat gekke treins zijn. Lucy kijkt hem verbaasd aan. Treins in de lucht. Dat kan toch niet? Jawel, zegt Tim. Dat is viezigheid uit de vliegtuigen. Lucy snapt er niets van en rent naar binnen
Mama, mama Tim zegt dat er treins in de lucht zijn. Dat kan toch niet? Nancy is gewend aan de soms vreemde vragen van haar dochter. Dus legt ze haar mes neer en draait het gas laag. Ze loopt met Lucy mee naar buiten om te kijken wat haar dochter bedoelt.
Kijk mama, die witte strepen. Lucy wijst opnieuw naar boven. Nancy denkt na, treins? En ineens begrijpt ze het. Bedoel je chemtrails? Tim knikt opgelucht. Ja, dat is wat hij papa heeft horen zeggen.
Nancy roept de kinderen bij haar en gaat er eens voor zitten. Ja Tim, je papa heeft gelijk. Er zijn heel veel grote mensen die dat denken. Dat komt door de boefjes die daarboven zijn. Boefjes zijn altijd bezig om mensen dingen te laten denken om ze bang, boos of verdrietig te maken. Vaak lukt dat want er zijn heel veel grote mensen die alles geloven wat de boefjes zeggen.
Maar wat deze mensen niet weten is dat er ook engeltjes, elfen en andere mooie wezens in de ruimte zijn. Daar zijn er véél meer van. Als wij de engelen vragen om ons te helpen dan halen ze de viezigheid weg. Ze doen er een heel mooi goudkleurig netje omheen. En alles wat door het netje gaat laat ons bloeien en stralen.
Maar mama, hoe doe ik dat dan? Lucy kijkt bedenkelijk. Nou Lucy, ieder keer als je een streep ziet denk je: Oh wat fijn dat de Engelen dat weer mooi maken en dan zie je hoe er glinstertjes naar beneden komen. Als die glinstertjes bij de mensen komen worden ze vanzelf blij zonder te weten hoe dat komt. Hoe meer mensen dat doen hoe blijer we met elkaar worden.
Nu kijkt Tim bedenkelijk. Hij weet hoe boos papa altijd wordt als hij die strepen ziet. Papa gaat nóóit geloven dat je er zelf mooie glinstertjes van kan maken. Als ik dit tegen papa zegt wordt hij boos op mij en zegt dat ik niet zoveel moet fantaseren.
Nancy weet even niet wat ze hierop moet zeggen. Maar dan begint Lucy’s gezichtje te stralen. Ik weet wat je moet doen zegt ze tegen Tim. Je moet aan je papa zeggen dat jij fantaseert maar dat hij boos is. En dat jij heel blij wordt van deze fantasie en hij niet van het boos zijn.
Nancy begint te lachen. Wat een slimme meid is die Lucy van haar. Ze kijkt nog eens naar boven en dan naar de kinderen die alweer vrolijk verder spelen. Wat is ze dankbaar voor de eenvoud waarmee kinderen direct verder gaan met het leven.
Zelf gaat ze weer naar binnen en verder met het eten. Ondertussen mijmert ze nog over wat er net gebeurd is. Ja, denkt ze tevreden, wat een cadeau dat we van iets ogenschijnlijks negatiefs iets positiefs kunnen maken.
Misschien denk jij ook dat het maar fantasie is. Maar stel je eens voor dat het echt zo werkt. Of stel jezelf de vraag waar word ik blijer van. De gedachte dat er allemaal chemicaliën in de lucht gebracht worden en dat je machteloos staat of van het idee dat jij met je creatiekracht er allemaal sprankelende helende glinsters van kan maken?
Voor mij is het simpel. Als ik weer eens een streep in de lucht zie dan denk ik aan Lucy en Tim die in hun onbevangenheid het feit accepteren dat ze zelf dingen kunnen veranderen. Waar kies jij voor?